vrijdag 30 november 2007

Toekomst C.M.C.

De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden heeft in de zomer van 2007 in haar verenigingsblad aangekondigd, dat zij een nationaal maçonniek centrum wil oprichten op een centrale locatie ergens in Nederland.
Hierin zouden in 2011 het hoofdkantoor van het bestuur, plaatselijke loges en de historische collectie van het Grootoosten, thans ondergebracht in het Cultureel Maçonniek Centrum ‘Prins Frederik’ (C.M.C.), een nieuw onderkomen elders in het land moeten vinden. Het hoofdbestuur van de Orde heeft de regionale besturen van loges opgeroepen tot het indienen van voorstellen voor zo’n nieuw onderkomen.
Dit plan heeft mogelijk ingrijpende gevolgen voor de toekomst van het C.M.C. en vormt een potentieel scenario voor een culturele ramp.

Op verzoek van de Commissie Bezinning Herhuisvesting van het Regioconvent Den Haag van het Grootoosten, heeft de stichting OVN een advies uitgebracht over de mogelijke toekomst van het C.M.C.
In dit advies wordt nadrukkelijk gewezen op het grote cultuurhistorische belang van de collectie in het C.M.C. De historische bibliotheek, archieven en museale voorwerpenverzameling zijn van nationaal belang voor het Nederlandse culturele erfgoed. Het beheer van dit erfgoed brengt een enorme verantwoordelijkheid met zich mee. Haar belang overstijgt in feite dat van een particuliere vereniging, zoals de Orde.
Het advies wijst op de onlosmakelijke band van de collectie met de stad Den Haag, waarin zij historisch gegroeid is, en haar logische en inhoudelijke samenhang met andere Haagse erfgoedcollecties, zoals de Koninklijke Bibliotheek, het Nationaal Archief en het Koninklijk Huisarchief. In academische kringen wordt dan ook gepleit voor plaatsing van de kerncollectie op de lijst van beschermd nationaal erfgoed onder de Wet Behoud Cultuurbezit, zoals dat enkele jaren eerder al met de Bibliotheca Philosophica Hermetica in Amsterdam is gebeurd.
Op dit moment is de collectie ondergebracht op een locatie met Monumentenstatus, een pand aan de Prinsessegracht met tuin en koetshuis in de Jan Evertstraat. De OVN wijst op reële mogelijkheden dit met behulp van subsidies te restaureren en vervolgens in te richten als een ‘volwaardige’ publieksinstelling, vergelijkbaar met het naastgelegen Museum Meermanno. Aan deze mogelijkheid lijkt het huidige plan van de Orde vooralsnog voorbij te gaan.

Het advies van de OVN is hier en daar kritisch: het benadrukt welke intensieve zorg de collectie in het C.M.C. vraagt, welke professionele expertise op het gebied van erfgoedmanagement, museale automatisering en fysiek beheer wenselijk zijn, en geeft aan op welke punten het huidige beheer hieraan nog niet voldoet. Het is de vraag of de Orde werkelijk bereid en in staat is de noodzakelijke investeringen te doen, om het voortbestaan en de publieksfunctie van de collectie te garanderen. De Orde is als particuliere vereniging immers afhankelijk van wisselende besturen met wisselende beleidsvisies, en primair gebonden aan de noden van de aangesloten loges en leden. Het beheer en exploitatie van het C.M.C. vraagt juist om een onafhankelijk en stabiel lange-termijn beleid, dat voorziet in het behoud, professioneel beheer en exploitatie, en publiekstoegankelijkheid van dit bijzondere erfgoed.

In het advies wordt nadrukkelijk gesteld dat oprichting van een nationaal maçonniek centrum wenselijk en mogelijk is, maar bij voorkeur anders dan in eerste instantie door het Grootoosten wordt voorgesteld. De OVN pleit voor een loskoppeling van het beheer van de collectie van het bestuur van de Orde. Zij stelt voor de collectie onder te brengen in een onafhankelijke stichtingsvorm, in het bestuur waarvan zowel de Orde, als de wetenschappelijke wereld en de professionele erfgoedsector zijn vertegenwoordigd.
Deze nieuwe stichting zou het C.M.C. in een nieuwe vorm, die van een publiek toegankelijk erfgoed- en kenniscentrum op het vakgebied van de studie van de vrijmetselarij, kunnen beheren en exploiteren. Hiertoe zou zij de bestaande behuizing op de Prinsessegracht en Jan Evertstraat kunnen verwerven, of een nieuw onderkomen in Den Haag kunnen vinden. De stichting zou met steun van de Stichting Vrienden van de Verzamelingen en de Stichting OVN een grote fondsenwervings- en publiciteitscampagne kunnen starten, om vanuit overheidsregelingen, subsidies in de cultuursector en academische wereld voldoende middelen te verwerven om de juiste huisvesting en deskundige bemensing van het centrum te garanderen.
Allereerst zijn de oprichting van de stichting en vervolgens een haalbaarheidsonderzoek gewenst. Dit onderzoek moet aantonen of het inderdaad mogelijk is de collectie op haar oorspronkelijke plek te behouden met behulp van subsidies. Pas als alle opties om dat te realiseren zijn onderzocht, kan worden overwogen om een ander onderkomen in Den Haag te zoeken. Samenwerking met, of onderbrengen van de collectie als bruikleen in, een bestaande erfgoedinstelling in de regio behoort dan tot de alternatieven.

De Commissie Bezinning Herhuisvesting heeft de kern van het OVN-advies overgenomen en zal dit inbrengen in de eerstvolgende vergadering van het Regioconvent Den Haag. Afhankelijk van het oordeel van het Regioconvent, zou het plan mogelijk ook op de landelijke jaarvergadering, het Grootoosten, kunnen worden ingebracht.

Binnen de OVN is zowel expertise op academisch vakgebied ten aanzien van de geschiedenis van de vrijmetselarij aanwezig, als kennis van de erfgoedsector en de subsidiemogelijkheden daarbinnen. In 2006-2007 heeft de OVN met de besturen van gemengde vrijmetselaarsorganisaties gesproken over de beheersproblemen rond hun historische archieven en bibliotheken. In 2008 hoopt zij in samenwerking met deze besturen een plan uit te voeren, dat gericht is op de conservering en inventarisatie van deze collecties op korte termijn, en toegankelijkheid voor studie op lange termijn.
Maar ook andere esoterische organisaties bezitten historische collecties, die beheersproblemen geven, of door ondeskundig handelen of afstoten verloren dreigen te gaan. Het probleem vraagt dus om een landelijke aanpak. In dat kader heeft ook de OVN een toekomstvisie ontwikkeld op de oprichting van een nationaal erfgoed- en kenniscentrum op het vakgebied. Het uitgebrachte advies over de toekomst van het C.M.C. ligt in het verlengde hiervan.

Uitreiking OVN-onderzoeksbeurs 2007

Begin 2007 werd opnieuw een oproep voor beurskandidaten gedaan. Hierop werd een drietal aanvragen ontvangen, deze maal (voor het eerst) uitsluitend van Nederlandse onderzoekers. In voorgaande jaren was juist het aantal buitenlandse aanvragen opvallend.
De beoordelingscommissie heeft geoordeeld dat twee van de drie aanvragen in aanmerking voor honorering kwamen, maar was over deze twee aanvragen niet volstrekt unaniem in haar oordeel.
Het bestuur van de OVN heeft, de overwegingen van de commissie ter harte nemende, ervoor gekozen geen van hen het volledige beursbedrag (€ 5000,-) toe te kennen. In plaats daarvan de twee kandidaten ieder een gedeeltelijke beurs toegekend, echter onder voorwaarde dat zij hun onderzoeksvoorstel op door de commissie aangewezen punten nog verder aanscherpten.

Inmiddels heeft dr. Malcolm Davies, muziekhistoricus, aan deze voorwaarde voldaan en is hem een beurs van max. € 2500,- toegezegd. Davies is auteur van The Masonic Muse. Songs, Music and Musicians Associated with Dutch Freemasonry: 1730–1806 (Koninlijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, 2005). Het is de tweede maal dat Davies een OVN-onderzoeksbeurs wordt toegekend voor een (vervolg)onderzoek naar de activiteiten van musici in loges, de verspreiding van maçonnieke muziek, en de inhoud van maçonnieke liederen- en gezangboeken. Daardoor wordt de Nederlandse situatie in internationale context geplaatst. Dit maal maakt de beurs bezoek aan maçonnieke collecties in Lyon, St. Gallen, Dresden en Poznan mogelijk. Het project zal uiteindelijk resulteren in een tweede boek over de relatie tussen vrijmetselarij en de muziekgeschiedenis.

De beoordelingsprocedure van de tweede begunstigde aanvraag loopt nog, bericht daarover volgt.

woensdag 28 november 2007

Bernard Picart


Wie kent niet de bekende prent Les Free Massons, die verscheen in Bernard Picart’s Cérémonies et coutumes religieuses de tous les peuples du monde? Jammer genoeg bereikte de onderstaande aankondiging ons wat laat:

Conference: At the Interface of Religion and Cosmopolitanism: Bernard Picart's Cérémonies et coutumes religieuses de tous les peuples du monde (1723-1743) and the European Enlightenment, 6-8 december 2007.
A conference at the Getty Research Institute and the Clark Library. Organized by Margaret C. Jacob, UCLA, and Wijnand Mijnhardt, Universiteit Utrecht. Co-sponsored by UCLA Center for 17th- & 18th-Century Studies, William Andrews Clark Memorial Library, the Getty Research Institute, and the Netherlands Consulate-General of Los Angeles.

Bernard Picart (1673-1733) was one of the most prolific and talented engravers of his age. He was also intellectually curious, and a player in internationally connected social circles - some with a penchant for Deism and Spinozism. Together with Jean Frédéric Bernard, a French language bookseller and publisher of Huguenot stock based in Amsterdam, he published a seven-volume folio work that sought to capture the ritual and ceremonial life of all the known religions of the world: Cérémonies et coutumes religieuses de tous les peuples du monde (1723-1743). Bernard supplied the 3000 pages of the text while Picart engraved over 250 illustrations.
Its first volume offered the world one of the most sympathetic portraits then available of European Jewry. Despite being the work of two French Protestant refugees and done in Amsterdam, the book attempted to be reasonably accurate about Catholic customs and to cast a more favorable light on the so-called "idolatrous peoples" who on the whole appeared in most of the travel literature as barbarous and even without any religion at all. In the life time of Picart the Dutch Republic stood at the heart of the European book trade. Picart and Bernard took full advantage of the opportunities they found in their adopted land, and the Cérémonies in its various translations sold a remarkable 3000 copies. Its translation into Dutch and English removed some of the more radical comments about religion found in the original French text, but those translations, and one in German, meant that Picart's images became the standard means of portraying many of the world's religions until well into the nineteenth century.

Programma en papers zijn tot 21 december 2008 toegankelijk op de website van het congres.

donderdag 22 november 2007

Comité van aanbeveling

Het internationale comité van aanbeveling van de OVN wordt per 1 december versterkt met dr. Andreas Onnerfors, de nieuwe directeur van het Centre for Research into Freemasonry (CRF) aan de Universiteit van Sheffield. Onnerfors hoopt Nederland in de lente van 2008 te bezoeken, onder meer voor onderzoek in het Cultureel Maconniek Centrum te Den Haag. Met de OVN zullen dan de mogelijkheden voor samenwerking met het CRF worden besproken.

vrijdag 9 november 2007

Schootsvellen

Het is kort dag, maar de Franse vereniging voor de studie van textiel organiseert op 29 en 30 november a.s. een congres over de geschiedenis van schootsvellen en voorschoten in Museum Bernard d’Agesci. Hierbij komt uiteraard ook het maçonnieke schootsvel uitgebreid aan de orde. Het volledige programma is als download (pdf) voorhanden.

woensdag 7 november 2007

Recente publicaties

De overgang naar een digitale nieuwsbrief is een goed moment om een kleine inhaalslag te maken, waar het aankondigingen van relevante publicaties op het vakgebied betreft. De afgelopen periode verschenen onder meer:

- Helmut Reinalter (Red.), Aufklärung und Fundamentalismus (Interdisziplinäre Forschungen, Vol. 18), Studienverlag 2007, 56 pag., ISBN 978-3-7065-4333-0, € 14,90. Bestellingen: Studienverlag.

- Andreas Onnerfors (Red.), Mystiskt brödraskap – mäktigt nätverk: studier i det svenska 1700-talsfrimureriet (= Mystieke broederschap – machtig netwerk: studies van de 18de eeuwse Zweedse vrijmetselarij). Met bijdragen van Henrik Bogdan, Anders Simonsen, Jonas Andersson. Bevat een alfabetische lijst van 4300 leden van de Zweedse Orde van vrijmetselaren in de 18de eeuw, die ook voor niet-Zweden van groot belang is. Prijs: 220 SEK (= ca. € 25,-) excl. porti. Bestellingen: kult@kult.lu.se.

- Herman van Bergeijk, Jan Wils 1891–1972. De Stijl en verder, Uitgeverij 010, ISBN 978 90 6450 567 6, € 39,50. Over de architect en vrijmetselaar Jan Wils, die onder meer verantwoordelijk was voor het interieur van loge Silentium te Delft. Bestellingen: Uitgeverij 010.

- Helmut Reinalter (Red.), Mozart und die geheimen Gesellschaften seiner Zeit (Quellen und Darstellungen zur europäischen Freimaurerei, Vol. 7), Studienverlag 2007, 122 pag., ISBN 978-3-7065-4384-2, € 16,90. Bestellingen: Studienverlag.

- Travaux de la Loge de recherche en histoire maçonnico-maritime The Link # 2 (Nantes), Vol. III, Éditions Le Phare de Misaine 2007, ISBN 2-9506837-7-0, € 12,- incl. porti. Bestellingen: Jean-Marc van Hille (redacteur).

- Henrik Bogdan, Western Esotericism and Rituals of Initiation (SUNY series in Western Esoteric Traditions), State University of New York Press, $ 65 (hardcover), te verschijnen in 2008: paperback $ 21,29, ISBN13: 978-0-7914-7070-1. Bestellingen: SUNY Press.

Ook diverse publicaties op verwante vakgebieden verdienen aandacht:

- J.C.H. Blom/B. Gasenbeek/J. Nabuurs, God noch autoriteit. Geschiedenis van de vrijdenkersbeweging in Nederland, Uitgeverij Boom, Amsterdam 2007, ISBN-13: 9789085063582, 336 pag., ill., € 24.50. Bestellingen: Uitgeverij Boom.

- Coen Ackers, Het regent steenen: de spirituele erfenis van Nederlands-Indië, Bolongaro Publishing, Amsterdam 2007, 393 pag., ill., ISBN 9789078946014, € 21,50. Bestellen: Bolongaro Publishing.

- Een nieuw academisch tijdschrift Magic, Ritual, and Witchcraft. Meer informatie: The University of Pennsylvania Press.

maandag 5 november 2007

Gebouw De Bazel: van geldtempel naar cultuurtempel


Amsterdam telt een aantal grote gebouwen die bepalend zijn voor het beeld van de stad, waaronder het voormalige hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij aan de Vijzelstraat. Het is ontworpen door K.P.C. de Bazel (1869-1923), in nauwe samenwerking met A.D.N. van Gendt (1870-1932) en voltooid in 1926. De Bazel overleed drie jaar voor de oplevering van het gebouw. Daardoor heeft hij de positieve ontvangst van zijn laatste grote schepping bij de officiële opening, op 4 oktober 1926, niet mogen meemaken. Een tijdgenoot schreef: ‘Regelmaat, welgekozen verhoudingen, een prachtig evenwicht van lijn en kleuren beheerschen deze tempel, die een kunstwerk is.’
In 2000 verliet de ABN AMRO het monumentale hoofdkantoor in de binnenstad en werd begonnen met het geschikt maken van het gebouw voor het Stadsarchief van Amsterdam. Het gesloten bankgebouw is inmiddels verbouwd tot een voor iedereen toegankelijke openbare instelling. Ter gelegenheid van de opening verscheen een ‘biografie’ van het gebouw: De Bazel. Tempel aan de Vijzelstraat in Amsterdam.
Het boek vertelt de geschiedenis van het gebouw van bank tot archief: de ontwerp- en bouwgeschiedenis, de plek in de stad, het fenomeen van het vroeg twintigste-eeuwse kantoorgebouw, het interieur, de gebruiksgeschiedenis, de restauratie door architectenbureau Fritz en de verbouwing door Claus en Kaan Architecten.

In het artikel ‘De Borobudur van Amsterdam’, analyseert OVN-seretaris Marty Bax de esoterische iconografie en structurele elementen van het gebouw, die werden geinspireerd door de moderne theosofie en de (gemengde) vrijmetselarij.
Het gebouw stond indertijd bekend als de ‘geldtempel’, maar De Bazel heeft het commerciele doel van zijn opdrachtgevers vermengd met oosterse spirituele architectuurconcepten, met name ontleend aan de meest belangrijek Buddhistische temple in de toenmalige Nederlandse kolonien: de Borobudur op Java. Bax beargumenteert dat het exterieur van het gebouw theosofisch moet worden geinterpreteerd als de drie evolutiestadia van groffe stof naar pure geest. In het interieur domineren daarentegen maconnieke concepten. Zo is het ‘kruis van arbeid en overwinning’ in het ontwerp te herkennen, evenals lichtsymboliek die verwijst naar ‘het zien van het licht’ tijdens het ritueel. Het gebouw geldt dan ook als een van de belangrijkste bewaard gebleven esoterische monumenten in Nederland en Europa.

Publicatiegegevens: M. Hageman, S. van Odenhoven & L. Smit (red), De Bazel. Tempel aan de Vijzelstraat te Amsterdam, Bussum, Thoth Publishers 2007, ISBN 978 90 6868 442 1, € 39,90. Met bijdragen van M. Bax, M. Bock, G. Hoogewoud et al.