De vrijmetselarij is een inwijdingsgenootschap, dat in Nederland sinds ca. 1720 actief is. Haar gedachtegoed en symboliek zijn gedurende drie eeuwen door haar leden verspreid. Ze werden opgenomen in literatuur, kunst, wetenschap en politiek, en kregen zo een plaats in de moderne westerse samenleving.
Vrijmetselarij in historisch perspectief
De vrijmetselarij ontwikkelde zich in de 18de eeuw tot een van de grootste niet-kerkelijke genootschappen. Ze werd georganiseerd in een landelijk hoofdbestuur met daarbij aangesloten plaatselijke verenigingen (loges). Traditioneel was het lidmaatschap voorbehouden aan mannen. Maar vrouwen werden al in de 18de eeuw opgenomen in zogeheten adoptieloges, waar zij ook bestuurlijke functies bekleedden. Aan het einde van de 19de eeuw ontstonden vervolgens ‘gemengde’ Orden, waarvan mannen en vrouwen gelijkwaardig lid waren.
De rituele werkwijze van vrijmetselaren is sinds de 18de eeuw grotendeels onveranderd gebleven. Vandaag de dag zijn in Nederland nog diverse vrijmetselaarsorden actief, met een paar honderd aangesloten loges en enkele duizenden leden.
Logearchieven als historische onderzoeksbron
Vrijmetselaarsloges speelden een belangrijke rol in locale geschiedenis, omdat onder hun leden veel beslissingnemers, beleidsmakers en cultuurdragers te vinden waren. De vrijmetselarij stond dan ook aan de wieg van tal van goede doelen, bedrijven, sociale hervormingen en wetenschappelijke organisaties, al zijn die wortels vandaag de dag vergeten.
De archieven van vrijmetselaarsloges bevatten dan ook een schat van historische informatie. Ze geven informatie over een dwarsdoorsnede van een aanzienlijk deel van de bevolking van Nederland en haar overzeese gebiedsdelen over een periode van bijna 300 jaar. Daarnaast bevatten ze notulen, correspondentie, kasboeken en boedelinventarissen, maar ook persoonsarchieven van vooraanstaande historische figuren. Logearchieven zijn daarom van belang voor wetenschappelijk onderzoekers uit allerlei vakgebieden, maar ook voor genealogen en alle andere geïnteresseerden in Nederlandse of locale geschiedenis.
De academische studie van de vrijmetselarij
De vrijmetselarij en hieraan verwante stromingen worden op academisch niveau bestudeerd. Binnen de Religiestudies worden ze onder de verzamelnaam 'westerse esoterie' geschaard. Aan diverse buitenlandse universiteiten, waaronder Parijs, Brussel, Exeter, Sheffield, Innsbruck en Zaragoza, zijn leerstoelen en studiecentra voor dit vakgebied opgericht. Het aantal studenten en onderzoekers dat belangstelling toont voor de geschiedenis van de vrijmetselarij en haar rol in de Europese cultuur, neemt daardoor snel toe.
In Nederland is een leerstoel ‘Vrijmetselarij als geestesstroming en sociaal-cultureel Europees verschijnsel’ opgericht aan de Universiteit Leiden, als ook een leerstoel ‘Geschiedenis van de Hermetische Filosofie en Verwante Stromingen’ aan de Universiteit van Amsterdam. De Leidse leerstoel is sinds 2010 inactief, maar het onderwerp is onderdeel van het onderwijsaanbod van de Amsterdamse leerstoel. Bovendien zijn in ons land twee wereldberoemde studiecollecties op het vakgebied gevestigd: het Vrijmetselarij Museum te Den Haag en de Bibliotheca Philosophica Hermetica te Amsterdam. In Nederland zijn daarnaast vele kleinere collecties met vrijmetselaarsdocumenten te vinden in zowel openbare als particuliere instellingen.