De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden heeft in de zomer van 2007 in haar verenigingsblad aangekondigd, dat zij een nationaal maçonniek centrum wil oprichten op een centrale locatie ergens in Nederland.
Hierin zouden in 2011 het hoofdkantoor van het bestuur, plaatselijke loges en de historische collectie van het Grootoosten, thans ondergebracht in het Cultureel Maçonniek Centrum ‘Prins Frederik’ (C.M.C.), een nieuw onderkomen elders in het land moeten vinden. Het hoofdbestuur van de Orde heeft de regionale besturen van loges opgeroepen tot het indienen van voorstellen voor zo’n nieuw onderkomen.
Dit plan heeft mogelijk ingrijpende gevolgen voor de toekomst van het C.M.C. en vormt een potentieel scenario voor een culturele ramp.
Op verzoek van de Commissie Bezinning Herhuisvesting van het Regioconvent Den Haag van het Grootoosten, heeft de stichting OVN een advies uitgebracht over de mogelijke toekomst van het C.M.C.
In dit advies wordt nadrukkelijk gewezen op het grote cultuurhistorische belang van de collectie in het C.M.C. De historische bibliotheek, archieven en museale voorwerpenverzameling zijn van nationaal belang voor het Nederlandse culturele erfgoed. Het beheer van dit erfgoed brengt een enorme verantwoordelijkheid met zich mee. Haar belang overstijgt in feite dat van een particuliere vereniging, zoals de Orde.
Het advies wijst op de onlosmakelijke band van de collectie met de stad Den Haag, waarin zij historisch gegroeid is, en haar logische en inhoudelijke samenhang met andere Haagse erfgoedcollecties, zoals de Koninklijke Bibliotheek, het Nationaal Archief en het Koninklijk Huisarchief. In academische kringen wordt dan ook gepleit voor plaatsing van de kerncollectie op de lijst van beschermd nationaal erfgoed onder de Wet Behoud Cultuurbezit, zoals dat enkele jaren eerder al met de Bibliotheca Philosophica Hermetica in Amsterdam is gebeurd.
Op dit moment is de collectie ondergebracht op een locatie met Monumentenstatus, een pand aan de Prinsessegracht met tuin en koetshuis in de Jan Evertstraat. De OVN wijst op reële mogelijkheden dit met behulp van subsidies te restaureren en vervolgens in te richten als een ‘volwaardige’ publieksinstelling, vergelijkbaar met het naastgelegen Museum Meermanno. Aan deze mogelijkheid lijkt het huidige plan van de Orde vooralsnog voorbij te gaan.
Het advies van de OVN is hier en daar kritisch: het benadrukt welke intensieve zorg de collectie in het C.M.C. vraagt, welke professionele expertise op het gebied van erfgoedmanagement, museale automatisering en fysiek beheer wenselijk zijn, en geeft aan op welke punten het huidige beheer hieraan nog niet voldoet. Het is de vraag of de Orde werkelijk bereid en in staat is de noodzakelijke investeringen te doen, om het voortbestaan en de publieksfunctie van de collectie te garanderen. De Orde is als particuliere vereniging immers afhankelijk van wisselende besturen met wisselende beleidsvisies, en primair gebonden aan de noden van de aangesloten loges en leden. Het beheer en exploitatie van het C.M.C. vraagt juist om een onafhankelijk en stabiel lange-termijn beleid, dat voorziet in het behoud, professioneel beheer en exploitatie, en publiekstoegankelijkheid van dit bijzondere erfgoed.
In het advies wordt nadrukkelijk gesteld dat oprichting van een nationaal maçonniek centrum wenselijk en mogelijk is, maar bij voorkeur anders dan in eerste instantie door het Grootoosten wordt voorgesteld. De OVN pleit voor een loskoppeling van het beheer van de collectie van het bestuur van de Orde. Zij stelt voor de collectie onder te brengen in een onafhankelijke stichtingsvorm, in het bestuur waarvan zowel de Orde, als de wetenschappelijke wereld en de professionele erfgoedsector zijn vertegenwoordigd.
Deze nieuwe stichting zou het C.M.C. in een nieuwe vorm, die van een publiek toegankelijk erfgoed- en kenniscentrum op het vakgebied van de studie van de vrijmetselarij, kunnen beheren en exploiteren. Hiertoe zou zij de bestaande behuizing op de Prinsessegracht en Jan Evertstraat kunnen verwerven, of een nieuw onderkomen in Den Haag kunnen vinden. De stichting zou met steun van de Stichting Vrienden van de Verzamelingen en de Stichting OVN een grote fondsenwervings- en publiciteitscampagne kunnen starten, om vanuit overheidsregelingen, subsidies in de cultuursector en academische wereld voldoende middelen te verwerven om de juiste huisvesting en deskundige bemensing van het centrum te garanderen.
Allereerst zijn de oprichting van de stichting en vervolgens een haalbaarheidsonderzoek gewenst. Dit onderzoek moet aantonen of het inderdaad mogelijk is de collectie op haar oorspronkelijke plek te behouden met behulp van subsidies. Pas als alle opties om dat te realiseren zijn onderzocht, kan worden overwogen om een ander onderkomen in Den Haag te zoeken. Samenwerking met, of onderbrengen van de collectie als bruikleen in, een bestaande erfgoedinstelling in de regio behoort dan tot de alternatieven.
De Commissie Bezinning Herhuisvesting heeft de kern van het OVN-advies overgenomen en zal dit inbrengen in de eerstvolgende vergadering van het Regioconvent Den Haag. Afhankelijk van het oordeel van het Regioconvent, zou het plan mogelijk ook op de landelijke jaarvergadering, het Grootoosten, kunnen worden ingebracht.
Binnen de OVN is zowel expertise op academisch vakgebied ten aanzien van de geschiedenis van de vrijmetselarij aanwezig, als kennis van de erfgoedsector en de subsidiemogelijkheden daarbinnen. In 2006-2007 heeft de OVN met de besturen van gemengde vrijmetselaarsorganisaties gesproken over de beheersproblemen rond hun historische archieven en bibliotheken. In 2008 hoopt zij in samenwerking met deze besturen een plan uit te voeren, dat gericht is op de conservering en inventarisatie van deze collecties op korte termijn, en toegankelijkheid voor studie op lange termijn.
Maar ook andere esoterische organisaties bezitten historische collecties, die beheersproblemen geven, of door ondeskundig handelen of afstoten verloren dreigen te gaan. Het probleem vraagt dus om een landelijke aanpak. In dat kader heeft ook de OVN een toekomstvisie ontwikkeld op de oprichting van een nationaal erfgoed- en kenniscentrum op het vakgebied. Het uitgebrachte advies over de toekomst van het C.M.C. ligt in het verlengde hiervan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten