Op de valreep voor de jaarwisseling rolde een nieuwe OVN-publicatie van de drukpers. Inmiddels zijn ook alle eerdere OVN-uitgaven weer op voorraad. Wellicht is dit een goed moment om ze even op een rijtje te zetten:
Vrijmetselarij in Nederland. Een kennismaking met de wetenschappelijke studie van een ‘geheim’ genootschap, Den Haag 2003, ISBN 90-807778-1-1. 102 pagina’s, A4 formaat.
Bundel lezingen van het eerste OVN-congres, gehouden in de Universiteit Leiden. Prijs € 10,- / Korting OVN-donateurs € 2,50. Verzendkosten € 2,20.
Masonic and Esoteric Heritage. A New Perspective for Art and Heritage Policies, Den Haag 2005, ISBN 90-807778-2-X. 246 pagina’s, A5 formaat.
Bundel lezingen van het eerste internationale OVN-congres, gehouden in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Prijs € 12,50 / Korting OVN-donateurs € 2,50. Verzendkosten € 2,64.
Symbolism in 18th Century Gardens. The Influence of Intellectual and Esoteric Currents, such as Freemasonry, Den Haag 2006, ISBN 90-807778-3-8. 374 pages, A5 formaat.
Bundel lezingen van het tweede internationale OVN-congres, gehouden in Slot Schwetzingen, Duitsland. Prijs € 20,- / Korting OVN-donateurs € 5,-. Verzendkosten € 2,64.
Archiefwijzer maçonnieke archieven. Overzicht van historische archieven van Nederlandse vrijmetselaarsorden in openbare collecties, Den Haag 2007, ISBN 978-90-807778-4-2. 114 pagina’s, A5 formaat.
Onderzoeksgids. Prijs: gratis voor OVN-donateurs.
De laatstgenoemde publicatie, de Archiefwijzer, wordt 25 januari 2008 gepresenteerd op een congresmiddag over esoterische archieven en bibliotheken (zie de Agendarubriek elders op deze website). Alle aanwezigen ontvangen een gratis exemplaar. Donateurs die het congres niet kunnen bijwonen, wordt na het congres een exemplaar toegezonden.
zaterdag 29 december 2007
woensdag 19 december 2007
Afscheidscollege prof. Van de Sande
Op 5 februari 2008 zal prof.dr. Anton van de Sande een afscheidscollege geven als bijzonder hoogleraar Vrijmetselarij als geestesstroming en sociaal-cultureel Europees verschijnsel. Van de Sande was bij zijn benoeming in 2000 de eerste hoogleraar voor het vakgebied in ons land en heeft als zodanig pionierswerk verricht.
Het college vindt plaats in het Groot Auditorium van het Academiegebouw, Rapenburg 73 te Leiden om 16.15 uur en is openbaar toegankelijk. De belangstelling zal naar verwachting groot zijn (bovendien dient men rekening te houden met parkeerproblemen in de Leidse binnenstad).
Het college vindt plaats in het Groot Auditorium van het Academiegebouw, Rapenburg 73 te Leiden om 16.15 uur en is openbaar toegankelijk. De belangstelling zal naar verwachting groot zijn (bovendien dient men rekening te houden met parkeerproblemen in de Leidse binnenstad).
zaterdag 15 december 2007
Nieuwe hoogleraar vrijmetselarij
De leerstoel voor Vrijmetselarij als geestesstroming en sociaal-cultureel Europees verschijnsel aan de Universiteit Leiden heeft de benoeming van haar nieuwe hoogleraar aangekondigd: prof.dr. Malcolm Davies.
Davies is muziekhistoricus, gespecialiseerd in de relatie tussen vrijmetselarij en muziek, zoals het lidmaatschap van componisten van de orde en de publicatie van maçonnieke liederen. Zijn dissertatie The Masonic Muse. Songs, Music and Musicians Associated with Dutch Freemasonry: 1730–1806 verscheen in 2005 in een handelseditie bij de Koninlijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis. Davies werd vervolgens twee maal een OVN-onderzoeksbeurs toegezegd voor vervolgonderzoek naar het onderwerp. De OVN is dan ook zeer verheugd over deze benoeming en ziet uit naar een goede samenwerking.
Davies is muziekhistoricus, gespecialiseerd in de relatie tussen vrijmetselarij en muziek, zoals het lidmaatschap van componisten van de orde en de publicatie van maçonnieke liederen. Zijn dissertatie The Masonic Muse. Songs, Music and Musicians Associated with Dutch Freemasonry: 1730–1806 verscheen in 2005 in een handelseditie bij de Koninlijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis. Davies werd vervolgens twee maal een OVN-onderzoeksbeurs toegezegd voor vervolgonderzoek naar het onderwerp. De OVN is dan ook zeer verheugd over deze benoeming en ziet uit naar een goede samenwerking.
Nieuwe MA geschiedenis vrijmetselarij
Het Centre for Research into Freemasonry aan de Universiteit Sheffield zal in 2008 een MA-cursus (Master opleiding) ‘History of Freemasonry and Fraternalism’ aanbieden. Hiermee heeft deze Universiteit de primeur van een eerste volwaardige opleiding, die tot een erkend academisch diploma voor dit onderwerp leidt. Nog spannender is, dat de MA-cursus vanaf 2009 ook ‘op afstand’ zal worden aangeboden. Gebruik van digitale middelen zal belangstellenden buiten Groot-Brittannie dan ook de mogelijkheid bieden zich hierin te specialiseren.
zaterdag 8 december 2007
Vrijmetselarij in Spanje
Van prof.dr. J.A. Ferrer Benimeli ontving de OVN weer een lijvige, twee-delige congresbundel: La Masoneria Espanola en La Epoca de Sagasta (1546 pagina’s!). Deze publicatie verscheen naar aanleiding van het gelijknamige congres van het Centro de Estudios Históricos de la Masonería Española (CEHME) aan de Universiteit van Zaragosa over de vrijmetselarij in Spanje gedurende het Grootmeesterschap van Praxedes Mateao-Sagasta (1825-1903).
De publicatie bevat artikelen over de relatie tussen vrijmetselarij en jodendom; antimaçonnieke tendenzen en politieke ontwikkelingen; biografieën van invloedrijke Spaanse vrijmetselaren; de geschiedenis van de vrijmetselarij in diverse Spaanse regio’s, maar ook in Portugal, Cuba, Puerto Rico en Argentinie; en over internationale maçonnieke relaties.
Vanwege de taalbarrière nemen Europese onderzoekers helaas nog veel te weinig kennis van het onderzoek, dat in Spaanstalige landen wordt verricht naar de geschiedenis van de vrijmetselarij in Europa en haar voormalige koloniën in West-Indië. Wie het Spaans wel beheerst, beseft bij het lezen van deze congresbundel (alweer de 11de onder Benemeli's redactie) welke zeer belangrijke stimulerende kracht het CEHME in het vakgebied vormt. Ook de nieuwsbrief van het CEHME, waarin jaarlijks een lange lijst van alle nieuwe publicaties in binnen- en buitenland is opgenomen, getuigt daarvan.
Publicatiegegevens: J.A. Ferrer Benemeli (red.), La Masoneria Espanola en La Epoca de Sagasta, Zaragosa 2007, 2 delen, ISBN 978-84-8380-050-8.
De publicatie bevat artikelen over de relatie tussen vrijmetselarij en jodendom; antimaçonnieke tendenzen en politieke ontwikkelingen; biografieën van invloedrijke Spaanse vrijmetselaren; de geschiedenis van de vrijmetselarij in diverse Spaanse regio’s, maar ook in Portugal, Cuba, Puerto Rico en Argentinie; en over internationale maçonnieke relaties.
Vanwege de taalbarrière nemen Europese onderzoekers helaas nog veel te weinig kennis van het onderzoek, dat in Spaanstalige landen wordt verricht naar de geschiedenis van de vrijmetselarij in Europa en haar voormalige koloniën in West-Indië. Wie het Spaans wel beheerst, beseft bij het lezen van deze congresbundel (alweer de 11de onder Benemeli's redactie) welke zeer belangrijke stimulerende kracht het CEHME in het vakgebied vormt. Ook de nieuwsbrief van het CEHME, waarin jaarlijks een lange lijst van alle nieuwe publicaties in binnen- en buitenland is opgenomen, getuigt daarvan.
Publicatiegegevens: J.A. Ferrer Benemeli (red.), La Masoneria Espanola en La Epoca de Sagasta, Zaragosa 2007, 2 delen, ISBN 978-84-8380-050-8.
Logegebouw Groningen
Recent onderzoek naar het Concerthuis in de Groningse Poelestraat 30 in verband met de voorgenomen afbraak van dit zalencomplex heeft nieuwe informatie aan het licht gebracht over het gebruik van dit pand door de plaatselijke loge. Het Concerthuis bestaat uit een 16de-eeuws woonhuis aan de straat met een achterhuis, dat tot in de 18de eeuw diverse malen werd uitgebreid. Onderzoeker Wija Friso bespreekt in het Jaarboek Hervonden stad de geschiedenis van het pand.
Loge L'Union Provencale maakte vanaf 1775 gebruik van het pand, toen nog zonder achterhuis, dat eigendom was van logelid J.P. Riedel. In 1778 werd het pand verkocht, maar de loge zou nog tot 1795 van dit onderkomen gebruik maken. En na een verbouwing in 1809-10 keerde zij nogmaals op deze locatie terug.
In Wija's artikel zijn vroeg 20ste-eeuwse illustraties opgenomen, die de oorspronkelijke inrichting en decoratie van de bovenzaal laten zien. Zo was een wandschildering in de vorm van een klassieke tempel aanwezig, evenals stucwerk met Egyptiserende motieven. Mogelijk werden deze aangebracht voor gebruik van deze zaal door de loge. Specifiek maçonnieke symboliek is in de decoraties echter niet te herkennen. Andere gebruikers van het pand waren onder meer het plaatselijke Natuurkundig Genootschap.
Jammer is, dat het pand moet wijken voor stadsvernieuwing en daarmee alweer een stukje maçonniek erfgoed verloren gaat.
Publicatiegegevens: Wija Friso, 'Een nieuw gebouwde Concertzaal in de Poelestraat', in: Hervonden stad. 12e Jaarboek voor archeologie, bouwhistorie en restauratie in de Gemeente Groningen, Groningen 2007, pp.127-140.
Loge L'Union Provencale maakte vanaf 1775 gebruik van het pand, toen nog zonder achterhuis, dat eigendom was van logelid J.P. Riedel. In 1778 werd het pand verkocht, maar de loge zou nog tot 1795 van dit onderkomen gebruik maken. En na een verbouwing in 1809-10 keerde zij nogmaals op deze locatie terug.
In Wija's artikel zijn vroeg 20ste-eeuwse illustraties opgenomen, die de oorspronkelijke inrichting en decoratie van de bovenzaal laten zien. Zo was een wandschildering in de vorm van een klassieke tempel aanwezig, evenals stucwerk met Egyptiserende motieven. Mogelijk werden deze aangebracht voor gebruik van deze zaal door de loge. Specifiek maçonnieke symboliek is in de decoraties echter niet te herkennen. Andere gebruikers van het pand waren onder meer het plaatselijke Natuurkundig Genootschap.
Jammer is, dat het pand moet wijken voor stadsvernieuwing en daarmee alweer een stukje maçonniek erfgoed verloren gaat.
Publicatiegegevens: Wija Friso, 'Een nieuw gebouwde Concertzaal in de Poelestraat', in: Hervonden stad. 12e Jaarboek voor archeologie, bouwhistorie en restauratie in de Gemeente Groningen, Groningen 2007, pp.127-140.
vrijdag 7 december 2007
William Stirling
In 1897 werd The Canon. An Exposition of the Pagan Mystery perpetuated in the Cabala as the Rule of all the Arts anoniem gepubliceerd. De schrijver van dit invloedrijke werk was de Schotse architect William Stirling (1861-1902). Cis van Heertum, conservator van de Bibliotheca Philosophica Hermetica (BPH) in Amsterdam, deed biografisch onderzoek naar Stirling en kon veel nieuwe feiten boven tafel halen.
Stirling verkeerde in artistieke kringen: tot zijn kennissen behoorden de dichters Wyndham Lewis en W. B. Yeats, de schilder William Rothenstein, de auteur R.B. Cunninghame Graham en de acteur/regisseur Harley Granville-Barker. Van Heertum citeert uit zijn correspondentie met Rotherstein en Cunninghame Graham over het manuscript voor The Canon, en wijst de diverse bronnen aan waarvan Stirling gebruik heeft gemaakt. Stirling prefereerde de antieke godsdiensten boven moderne inzichten en zag in geometrie de sleutel tot alle oude wijsheden. Vanwege zijn voorkeur voor geometrie en kennis van premaçonnieke teksten werd aangenomen dat Stirling vrijmetselaar was, maar Van Heertum vond geen aanwijzingen dat deze veronderstelling juist is.
Van Heertum bespreekt in haar artikel diverse niet eerder gepubliceerde brieven uit de collectie van de BPH, afkomstig uit het bezit van de fotograaf en vrijmetselaar Alvin Langdon Coburn. Deze brieven werden geschreven door auteur/boekverkoper Hugh William Davies, Stirlings zuster Anne en een vriendin, Georgina Naylor. Ze geven nieuwe inzichten in de totstandkoming van The Canon en maken duidelijk dat Stirling een tweede uitgave onder de titel Tradition voorbereidde. Nadat Stirling in 1902 zelfmoord pleegde, kwamen zijn ongepubliceerde notities in handen van zijn vriend Rotherstein en vervolgens zijn zuster Anne. Naylor onderhield contact met Davies over een mogelijke postume publicatie, maar dit is er niet van gekomen. De verblijfplaats van het manuscript is sinds de jaren ‘30 zoek.
Publicatiegegevens: Cis van Heertum, '"This Mysterious Individual, William Stirling": Unpublished Letters Relating to the Author of The Canon (1897)', English Studies 88 (2007) 5, pp. 531–562.
Stirling verkeerde in artistieke kringen: tot zijn kennissen behoorden de dichters Wyndham Lewis en W. B. Yeats, de schilder William Rothenstein, de auteur R.B. Cunninghame Graham en de acteur/regisseur Harley Granville-Barker. Van Heertum citeert uit zijn correspondentie met Rotherstein en Cunninghame Graham over het manuscript voor The Canon, en wijst de diverse bronnen aan waarvan Stirling gebruik heeft gemaakt. Stirling prefereerde de antieke godsdiensten boven moderne inzichten en zag in geometrie de sleutel tot alle oude wijsheden. Vanwege zijn voorkeur voor geometrie en kennis van premaçonnieke teksten werd aangenomen dat Stirling vrijmetselaar was, maar Van Heertum vond geen aanwijzingen dat deze veronderstelling juist is.
Van Heertum bespreekt in haar artikel diverse niet eerder gepubliceerde brieven uit de collectie van de BPH, afkomstig uit het bezit van de fotograaf en vrijmetselaar Alvin Langdon Coburn. Deze brieven werden geschreven door auteur/boekverkoper Hugh William Davies, Stirlings zuster Anne en een vriendin, Georgina Naylor. Ze geven nieuwe inzichten in de totstandkoming van The Canon en maken duidelijk dat Stirling een tweede uitgave onder de titel Tradition voorbereidde. Nadat Stirling in 1902 zelfmoord pleegde, kwamen zijn ongepubliceerde notities in handen van zijn vriend Rotherstein en vervolgens zijn zuster Anne. Naylor onderhield contact met Davies over een mogelijke postume publicatie, maar dit is er niet van gekomen. De verblijfplaats van het manuscript is sinds de jaren ‘30 zoek.
Publicatiegegevens: Cis van Heertum, '"This Mysterious Individual, William Stirling": Unpublished Letters Relating to the Author of The Canon (1897)', English Studies 88 (2007) 5, pp. 531–562.
Abonneren op:
Posts (Atom)